Zijn gevecht
Hij gold als het Nederlandse talent dat voor resultaat zou gaan zorgen in de wielerklassiekers en de grote ronden. Thomas Dekker zou het gaan maken, maar ging roemloos ten onder aan de doping. In het boek Mijn Gevecht beschrijft hij onomwonden hoe hij zich te goed deed aan prostituees, drank en vooral de doping. Een schimmige wereld van vage artsen die in hotelkamers rommelden met bloedzakken. Ondanks de doping wist hij maar weinig te winnen. Met een uiterst riant salaris van enkele tonnen ontspoorde hij van decadentie naar zelfdestructie. Tot zover wat je al wist over Thomas Dekker.
Roekeloos gedrag
Heb je het boek nog niet gelezen, dan is de sensatie er nu wel van af. Wat overblijft is een verhaal over bijzonder eenzame jaren waarin de renner vooral in gevecht is met zichzelf. De zelfreflectie komt echter te laat om zijn carrière weer op stoom te krijgen. Hij wordt betrapt op dopinggebruik. Zijn talent is verdampt. Dekker geeft zichzelf de schuld, maar kan het niet laten om zijn mentoren er ook van langs te geven. Zij hebben zijn roekeloos gedrag misschien niet gestimuleerd, ze hebben hem er ook niet voor behoed.
Richten op gedrag, niet de uitkomst
Wie wat uitzonderlijks wil bereiken, die zal risico’s moeten nemen. Maar het gevaar bestaat dat de risico’s te vertrouwd zijn, waardoor er roekeloos gedrag ontstaat. Daarom bestaat er in het begeleiden van sporters en medewerkers deze regel. Normaal gedrag moet je stimuleren, risicovol gedrag moet je coachen, roekeloos gedrag moet je bestraffen. Ongeacht de uitkomst. Dus zelfs als het goed, maar roekeloos is gegaan, dan is straffen gepast. Het gaat er dus om dat gedrag wordt ontkoppeld van de uitkomst. Want door je te richten op gedrag zal de uitkomst op termijn alleen maar beter worden. Een belangrijk inzicht, maar voor de coaches van Dekker helaas te laat.