Hoezo veerkracht?
De liefde voor mijn bank was de voorgaande weken veel te groot, tot de bronchitis begon te temperen en ik vanzelf een hekel kreeg aan dat voortdurende gehang. Ik moest er weer op uit om de verveling te vergeten en vooral om te laten zien dat ik nog steeds van alles kan. Op de fiets zou ik wel eens even mijn veerkracht laten zien.
Val
Het tempo had een slakkengang. Niet dat dat wat uitmaakte. Als ik iedere dag mijn ritjes zou maken, dan was ik zo weer op conditie. Blaffend als een zeehond zocht ik nieuwe wegen en zo belandde ik telkens op een doodlopende straat. Van al dat hoesten werd ik doodmoe en het lukte daarom niet om aan het eind van de boerenweg mijn schoenen los te klikken om makkelijk te kunnen keren. Al in de val schreeuwde ik het uit: ‘Waarom?’
Survivor cliché
Met welke reden stel ik nog existentiële vragen? Ik had genoeg meegemaakt om te weten dat vallen pijn doet. En was ik er al niet achter gekomen dat wat ik doe tamelijk zinloos is en ik, zoals Camus zegt, beter kan genieten van de kleine dingen? Ik wil te hard opveren en dat zorgt voor teleurstelling. Ik ben zo’n survivor-cliché van iemand die kanker heeft gehad en vervolgens denkt tegen elke weerstand in te kunnen gaan. Aan discipline geen gebrek, maar waarom toch die ijdele bewijsdrang?
Grenzen
Misschien zijn het de complimenten die ik krijg die me het gevoel geven dat ik er nog toe doe. De beeldvorming van die stugge doorzetter gaat er natuurlijk in als koek. Hier voel ik me alleen niet sterker door, eerder zwakker. Er wordt maar wat aangeklooid en het is daarom ten onrechte een teken van veerkracht wanneer ik stelselmatig mijn grenzen overschrijd. Onopvallend wat liever voor mezelf zijn is ware wilskracht.
Vond je dit verhaal interessant? Lees dan één van mijn allereerste blogs: En nu gaan we aanmodderen